Adviesbrief concept Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Maasdriel 2024.
Gemeente Maasdriel
Aan mevrouw Mandy Deben
Postbus 10.000
5330 GA Kerkdriel
Maasdriel, 01-01-2024
Geachte mevrouw Deben, beste Mandy,
Op 8 december ontvingen wij het concept Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Maasdriel 2024. Dank voor het toezenden van dit stuk.
De participatieraad heeft naar de beleidsregels gekeken.
De beleidsregels betreffen de maatschappelijk ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid en voorkomen van verwaarlozing vanuit de Wmo. Eigen kracht, zelfredzaamheid en participatie zijn centrale thema’s binnen de Wmo. Actueel zijn de gesprekken over domein overstijgende samenwerking (Wlz, Wmo, Jeugdzorg en Zvw) om tot goede ondersteuning en zorg te komen voor uw inwoners. En ook al gaat dit stuk primair over de Wmo, wij vragen ook uw aandacht voor de invulling van de akkoorden (IZA, GAIA) die vragen om een bredere blik. In geen van de verordeningen en beleidsregels zien we dit terug. In geen van deze stukken lezen we ambities op domein overstijgend samenwerken. Wel lezen we de bekende strikte afbakeningen van rechten en plichten. U vraagt uw hulpvrager in artikel 7 om in de toekomst te kijken. Wij missen dat helaas in deze beleidsregels in het licht van de mooie akkoorden die landelijk zijn gesloten.
In dat licht breng ik dit indringende artikel onder uw aandacht. Helaas is het slechts één van de vele voorbeelden binnen de ggz en jeugdzorg waar onvoldoende samenwerking leidt tot onvoldoende ondersteuning en helaas soms ook tot ernstige gevolgen.
Graag brengen wij de volgende aandachtspunten onder uw aandacht.
p.5 Artikel 3
De participatieraad vindt het belangrijk dat cliënten actief gewezen worden op onafhankelijke cliëntondersteuning. Het zorg ervoor dat een hulpvraag concreter en onderbouwt kan worden ingediend. Daarom stel deze raad voor om de volgende aanpassing door te voeren: “Het college zet zich actief in om onafhankelijk cliëntondersteuning aan de hulpvrager aan te bieden”.
Mocht de cliënt voorkeur geven aan ondersteuning vanuit zijn eigen netwerk om beslissingen meer begrijpend namens hem/haar te maken, kunnen deze samen nog altijd gestimuleerd worden om concrete informatie opvragen bij die onafhankelijke organisatie.
(verwijzing naar art. 4 met toelichting eerst en tweede lid).
p.5 Artikel 4, lid 7
De participatieraad gaat ervan uit dat feitelijke onjuistheden wel in een verslag worden aangepast.
p.5 Artikel 4, lid 8
De genoemde reactietermijn voor de hulpvrager (2 weken) acht de participatieraad aan de korte kant, zeker indien er een uitgebreid onderzoek is gedaan en een hulpvrager zich wil laten adviseren. De raad stelt voor om de termijn te verlengen óf een werkwijze in te stellen waarbij verlenging kan worden aangevraagd of er actief contact gezocht wordt met de hulpvrager. Laatstgenoemde oplossing zou de meest klantvriendelijke optie zijn.
p.7 Artikel 6, 1e 2n 2e lid sub b
In dit artikel schrijft u: ‘De inzet van kinderen mag niet ten koste gaan van hun welbevinden en ontwikkeling, waaronder schoolprestaties.’ De raad vindt dit als uitgangspunt van groot belang en stelt voor het ook op die manier te beschrijven. Dus: het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen is van groot belang. Bij eventuele inzet bij huishoudelijke taken dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt, waarbij het belang van het kind zwaarwegend criterium is.
p.10 Artikel 6 Vervoer naar dagbesteding
De participatieraad vindt het van belang om aan te geven dat huisgenoten met een auto niet altijd de mogelijkheid hebben om vervoer van en naar een dagbesteding te realiseren, bijvoorbeeld omdat zij moeten werken. De raad gaat er dan ook vanuit dat dit meegewogen wordt in de toekenning van een vervoersvoorziening.
Het lijkt vanzelfsprekend dat wanneer er een doorlopende indicatie is voor dagbesteding/behandeling (chronische indicatie) er ook een zelfde doorlopende vervoersindicatie kan worden gegeven.
Deze laatste moet nu jaarlijks opnieuw worden aangevraagd voor verlenging, met bijsluiting van opnieuw verslaglegging die in dit geval ook een chronische indicatie uitlegt. Dit zorgt einde jaar voor de cliënt voor erg veel onrust.
p.12 Artikel 6 De Versis Regiotaxi
In dit artikel wordt melding gemaakt van Vervoer naar dagbesteding. In dit specifieke stuk geeft u aan: ‘De vervoersvoorziening is niet bedoeld om te reizen in het kader van een betaalde baan, dagbesteding..’ . Hoe ziet u de vervoersondersteuning voor u indien het wel vervoer naar een dagbestedingslocatie betreft?
p.12 Artikel 6, Primaat van verhuizen
Indien een hulpvrager beschikt over een eigen koopwoning, is het vaak een bewuste keuze geweest om op die plek te gaan wonen. Geschikte en betaalbare gelijkvloerse woningen voor ouderen en minder valide inwoners zijn er helaas nauwelijks binnen onze gemeente. De raad vindt het beginsel niet aan de orde om hulpvragers te confronteren met een verhuisplicht, tenzij hierover in gezamenlijkheid kan worden besloten.
p.15 Artikel 7, lid 7 sub e
U schrijft: ‘Ook als iemand met (dreigende) beperkingen verhuist vanuit een voor hem of haar ongeschikt huis, dan verwacht het college dat hij of zij deze gelegenheid aangrijpt om naar een geschikte woning te verhuizen. Hierbij wordt ook van de cliënt verwacht dat hij of zij rekening houdt met de toekomst.’
U geeft aan dat u verwacht dat iemand én een geschikte woning vindt in een tijd met grote woningnood, zeker in het segment klein en gelijkvloers én in de toekomst kan kijken. Dat zijn 3
toch twee bepalingen die nauwelijks uitvoerbaar zijn. U mag wel verwachten dat iemand zich hiervoor in alle redelijkheid inspant. Welke hulp en ondersteuning kan hierbij worden geboden?
p.18 Artikel 10, Pgb-vaardigheid
U schrijft: ‘Het college controleert niet alleen of een cliënt aan de voorwaarden van een pgb voldoet. Het controleert ook of men met een pgb kan omgaan.’ En daarbij formuleert u een zevental taken. De participatieraad is benieuwd hoe u invulling gaat geven aan het toetsen van Pgb vaardigheid. En welke hulpmiddelen u eventueel ter beschikking stelt om afspraken met zorgverleners te toetsen op doelmatigheid en kwaliteit.
De participatieraad vraagt uw aandacht voor malafide Pgb aanbieders die zonder enige opleiding en/of met andere bedoelingen dan goede zorg te verlenen zich storten op de lucratieve Pgb business. Daarbij maken zij misbruik van de afhankelijke positie van hulpvragers. Wij verwachten van u een actieve rol in het signaleren en adviseren richting uw inwoners. U geeft aan steekproefsgewijs te zullen toetsen. Graag vernemen wij van u hoe dit proces het afgelopen jaar is verlopen, wat de lessons learned zijn geweest en hoe u hier het aankomende jaar concreet invulling aan gaat geven.
p.22 artikel 19
Het is mooi dat mantelzorgers een waardering kunnen ontvangen. De participatieraad vraagt om bij dit artikel ook op te nemen hoe de gemeente op andere manieren mantelzorgers faciliteert en ondersteunt. Immers deze vorm van ondersteuning wordt steeds belangrijker in onze samenleving.
Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.
Hartelijke groet,
Astrid van Meeuwen
Voorzitter Participatieraad Maasdriel